Wondzorg |

Hoe een universele patiëntbeoordeling kan helpen postoperatieve complicaties te minimaliseren: het vereenvoudigde Surgical Site Event Risk Assessment (SSERA)-model

Dit artikel onderzoekt de klinische en economische waarde van een universele beoordeling van chirurgische patiënten bij alle belangrijke ingrepen. Vervolgens wordt een vereenvoudigd risicobeoordelingsmodel voorgesteld om de patiënten te identificeren die het meest waarschijnlijk baat hebben bij postoperatieve interventies, zoals het gebruik van negatieve druktherapie.

Een recente studie¹ ontwikkelde een universeel risicobeoordelingsinstrument voor alle patiënten die een grote operatie ondergaan – het Surgical Site Event Risk Assessment (SSERA)-model. Een vereenvoudigde versie van dit model biedt een praktische en pragmatische manier om hoogrisicopatiënten te identificeren die anders mogelijk over het hoofd worden gezien, met als doel het verminderen van het optreden van complicaties in het operatiegebied.

Wat zijn de doelstellingen van het vereenvoudigde chirurgische beoordelingsinstrument?


De belangrijkste doelstellingen zijn¹:

  • Het identificeren van veelvoorkomende risicofactoren die door verschillende zorgverlenerss gebruikt kunnen worden om patiënten bij alle chirurgische ingrepen te screenen.
  • Het bieden van een objectieve basis voor besluitvorming die een positieve invloed kan hebben op het verminderen van complicaties in het operatiegebied, zoals een infectie in het operatiegebied.

Hoe kan een chirurgische risicobeoordeling helpen om infecties in het operatiegebied kosteneffectief te verminderen?

Een gestandaardiseerd universeel chirurgisch beoordelingskader, zoals het vereenvoudigde SSERA-model, is ontworpen om eenvoudig en praktisch te implementeren. Het stelt zorgverleners in staat het klinisch voordeel af te wegen tegen de economische impact bij het overwegen van risicoreducerende maatregelen, zoals het gebruik van negatieve drukwondtherapie.

Het gebruik van een vereenvoudigd risicobeoordelingskader om hoogrisicopatiënten te identificeren die het meest waarschijnlijk baat hebben bij een dergelijke interventie, is waarschijnlijk zowel klinisch passend als kosteneffectief op de lange termijn¹.

Wat is de impact van infecties in het operatiegebied?

 
'Chirurgische wondinfecties' of 'infecties in het operatiegebied'?
In dit artikel gebruiken we de term 'infecties of complicaties in het operatiegebied' in plaats van 'wondinfecties of -complicaties'. Dit komt omdat onze bespreking ook complicaties en infecties omvat die zich buiten de wonde zelf kunnen voordoen, bijvoorbeeld in de huid rondom de wonde.

Uit een recente studie blijkt dat wereldwijd ongeveer 11 op de 100 algemene chirurgiepatiënten binnen 30 dagen na de operatie een infectie ontwikkelen².De ernst, duur en uitkomst van deze infecties kunnen sterk variëren, maar de impact op zowel de getroffen patiënten als op de wereldwijde gezondheidszorg is aanzienlijk.

Wat zijn de belangrijkste risicofactoren voor chirurgische patiënten?

De risicofactoren die het vaakst werden geïdentificeerd, aangetoond en genoemd waren¹:

  • obesitas
  • diabetes (suikerziekte)
  • American Society of Anesthesiologists (ASA)-score
  • vrouwelijk geslacht
  • tabaksgebruik
  • leeftijd
  • chronische obstructieve longziekte (COPD)
  • duur van de ingreep
  • wondclassificatie
  • urgentie van de ingreep 

Het vereenvoudigde SSERA-raamwerk omvat zes van deze factoren (in vet weergegeven), gekozen om de meest relevante richtlijnen te bieden voor postoperatieve incisiezorg.

Intrinsieke risicofactoren voor chirurgische patiënten

  • Obesitas (BMI ≥ 30): 
    • BMI ≥30-34,9 (Klasse I)
    • BMI ≥35-39,9 (Klasse II)
    • BMI ≥40 (Klasse III)³
  • Diabetes: de International Diabetes Federatie schatte dat in 2021 10,5% van de wereldwijde volwassen bevolking diabetes had, en naar verwachting zal deze aandoening in 2030 643 miljoen mensen treffen⁴. De relatie tussen diabetes en een verhoogd risico op infecties in het operatiegebied (SSI) is algemeen erkend⁵.
  • ASA (American Society of Anesthesiologists) Physical Status Classification System (score ≥ III): dit systeem is ontworpen om de medische comorbiditeiten van een patiënt vóór anesthesie te beoordelen en te communiceren⁶. Het voorspelt het risico niet als een op zichzelf staand model, maar omvat veel onafhankelijke voorspellers van risicofactoren. Er zijn zes klassen:
    • I (een normale, gezonde patiënt)
    • II (patiënt met milde systemische aandoening)
    • III (patiënt met ernstige systemische aandoening)
    • IV (patiënt met ernstige systemische aandoening die een constante bedreiging voor het leven vormt)
    • V (stervende patiënt die naar verwachting niet zal overleven zonder de operatie)
    • VI (verklaarde hersendode patiënt wiens organen worden verwijderd voor donordoeleinden)

Geen van deze factoren afzonderlijk geeft automatisch een ‘hoog risico’-status, maar in combinatie met andere factoren verhogen of versterken ze het risico.

Extrinsieke risicofactoren voor chirurgische patiënten

  • Wondclassificatie (II-IV): het incisieclassificatiesysteem van de Association of Perioperative Registered Nurses (AORN)⁷ houdt rekening met het risico op wondinfectie:
    • I (schoon) – infectierisico ≤ 2%
    • II (schoon-besmet) – infectierisico 4%-10%
    • III (besmet) – infectierisico >10%
    • IV (vuil of geïnfecteerd) – infectierisico >25%. De klassen III en IV geven automatisch een ‘hoog risico’-status; klasse II kan dit doen in combinatie met andere risicofactoren.
  • Procedureclassificatie (dringend/spoedeisend): spoedoperaties geven altijd een ‘hoog risico’-status; urgente operaties kunnen dit doen in combinatie met andere risicofactoren.
  • Duur van de procedure (>120 minuten of >75e percentiel): een lange duur alleen is een te eenvoudige maatstaf om risico te beoordelen. Het model beschouwt als risicofactor alle procedures die langer dan 120 minuten duren, evenals kortere procedures die het 75e percentiel overschrijden voor die specifieke procedure.

De voordelen van het vereenvoudigde SSERA-risicobeoordelingsmodel

Het model helpt zorgverleners om de incidentie van vermijdbare complicaties in het operatiegebied te verminderen door:

  • Het ondersteunen van praktische besluitvorming over het gebruik van interventies, zoals gesloten negatieve druktherapie
  • Het mogelijk maken dat verschillende zorgverleners bijdragen aan de beoordeling en inzicht krijgen in de risico’s van de patiënt en strategieën om deze te beperken
  • Het helpen van zorgverleners om patiënten bewust te maken van algemene risicobeperkende activiteiten, zoals stoppen met roken

Postoperatieve risicobeoordeling en productkeuze

Productindicaties voor postoperatieve incisiezorg in het operatiegebied

Een 'laag' of 'matig' beoordeeld risico duidt op een geavanceerd wondverband zoals Mepilex® Border Post-Op.

Een 'hoog risico' duidt op het gebruik van een negatieve druksysteem voor gesloten incisies, zoals Avance Solo

Wanneer het beoordeelde risico 'verhoogd' is, kan Avance Solo ook geschikt zijn om de kans op complicaties in het operatiegebied te verkleinen. Dit hangt af van het waargenomen kostenvoordeel in elk individueel geval. 

Avance Solo is een negatieve druksysteem voor eenmalig gebruik voor gesloten chirurgische incisies. Het is ontworpen om:

•    complicaties in het operatiegebied te verminderen
•    genezing te bevorderen
•    de mobiliteit van patiënten te ondersteunen

Het is geïndiceerd voor gebruik na orthopedische, cardiothoracale, gynaecologische en algemene/colorectale chirurgie.

Kies uw land

Verzamel kennis, leer meer over onze producten, vraag ondersteuning en meer.

Belgium (Dutch)

Geen markten

Indien u financiële rapporten of corporate informatie zoekt?

Ga naar de Mölnlycke corporate-website