Alle routinematige maatregelen ter preventie van doorligwonden moeten worden voortgezet, naast de behandelingsbehoeften van de wond. Dit omvat onder andere drukontlasting, het gebruik van geschikte oppervlakken op basis van een risico-inschatting, het regelmatig wisselen van houding, vochtbeheer en een voedingsbeoordeling. Daarbij is speciale aandacht nodig voor andere anatomische plaatsen die gevoelig kunnen zijn voor doorligwonden.
De behandeling van een bestaande doorligwond is gebaseerd op de ernst van de wond (stadium) en de specifieke kenmerken ervan, zoals infectie, exsudaat, fibrineus weefsel en de mate van ondermijning. Ongeacht de ernst en eigenschappen van de doorligwond, is het essentieel dat drukontlasting wordt gehandhaafd en dat de wond beschermd wordt tegen druk, wrijving en schuifkrachten.
